Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [11]Ja, [12]het licht der goddelozen zal uitgeblust worden, en [13]de vonk [14]zijns vuurs zal niet glinsteren. 11. Alsof hij zeide: Hoezeer dat gij ons tegenspreekt, het is nochtans alzo, dat de goddelozen gestraft worden; en vervolgens, dewijl gij gestraft wordt, zijnde van God uit uw gehele welvaren gruwelijk gesloten, dat zij goddeloos moet zijn. 12. Versta, den voorspoed dezes levens, bestaande in eer, macht, rijkdom, gezondheid, weelde en vreugde, die velen hier op aarde hebben. Het woord licht is voor allerlei welstand en vreugde genomen. Zie Esth.8:16; onder, hfdst.22 vs.28, en hfdst.30 vs.26, en hfdst.38 vs.15; Ps.97:11; Spreuk.13:9; Jes.59:9, enz. Vergelijk hiermede boven de aantekening op hfdst.11 vs.17. 13. Dat is, het minste van zijn heil of voorspoed zal hij niet genieten. Het woord vuur betekent hier evenveel als het voorgaande woord licht, dat is, voorspoed en welstand. Vergelijk Gen.15:17. 14. Te weten, des goddelozen, of een ieder van hen.